onterechte loonstop bij ziekte

Onterechte loonstop bij ziekte

Loonstop onterecht

Elise Heijkoop | 16 mei 2023

Onlangs stond ons kantoor een werknemer bij van wie de loonbetaling was gestaakt omdat hij niet wilde instemmen met een beëindiging van het dienstverband middels een vaststellingsovereenkomst.

De werknemer was al enige tijd arbeidsongeschikt en de bedrijfsarts had, nadat een mediation-gesprek niet tot een oplossing had geleid, het opmerkelijke advies gegeven dat partijen “in onderling overleg tot een oplossing” moesten komen. Werkgever meende dat partijen daarom maar een beëindigingsovereenkomst moesten sluiten en zette flink druk om dat nog vóór de kerstvakantie voor elkaar te krijgen.
 
Het beëindigingsvoorstel van de werkgever werd door de werknemer afgewezen. De werkgever kondigde daarop een loonstop aan voor het geval de werknemer niet vóór de jaarwisseling een tegenvoorstel zou doen. Zij dwong hem daarmee dus om mee te werken aan het beëindigen van zijn dienstverband; als hij niet zou onderhandelen over een beëindigingsovereenkomst, zou hij geen salaris ontvangen. Ook het loon over de maand december werd niet betaald.
 
De opstelling van de werkgever verbaasde de werknemer enorm. Een werknemer zou toch niet gedwongen moeten kunnen worden om zijn dienstverband te beëindigen? En re-integratieverplichtingen zijn toch bedoeld om een werknemer weer aan het werk te krijgen in plaats van hem daarvan af te helpen? Helaas mochten de bezwaren van onze cliënt niet baten: de werkgever bleef weigeren het salaris te betalen, zelfs nadat de werknemer te kampen kreeg met (nieuwe) gezondheidsklachten. Een kort geding-procedure was daarom de noodzakelijke volgende stap.
 
Gelukkig maakte de rechter korte metten met het handelen van de werkgever. In het onlangs gepubliceerde kort geding-vonnis maakte de kantonrechter duidelijk dat het niet meewerken aan een beëindigingsovereenkomst geen reden is om een loonstop toe te passen. De voorschriften van een bedrijfsarts waar een werknemer zich aan moet houden, horen gericht te zijn op re-integratie. Het “moeten” meewerken aan een beëindigingsovereenkomst valt daar dus niet onder. Het niet ingaan op een beëindigingsvoorstel van de werkgever betekent ook niet dat een werknemer daarmee zijn genezing belemmert of vertraagt. De werkgever werd dus veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, verhoogd met de wettelijke verhoging en de incassokosten.

Het vonnis van de Rechtbank Rotterdam van 13 april 2023 is hier te vinden.