Sinds enige tijd gelden er verschillende corona-maatregelen in Nederland. Sommige maatregelen zijn doorgaans vrij eenvoudig na te leven (zoals anderhalve meter afstand houden), andere hebben meer impact (bijvoorbeeld sluiting van de horeca). Het kan voor een werkgever lastig zijn om om te gaan met personeel dat zich niet aan de maatregelen houdt. Voor de twee hierna te bespreken werkgevers was het schenden van de coronamaatregelen in ieder geval aanleiding om over te gaan tot een ontslag op staande voet. De ontslagen werknemers wendden zich daarop tot de kantonrechter en dat leidde tot de volgende twee uitspraken.
De eerste zaak betrof een ontslag op staande voet vanwege het schenden van de “1,5 meter-regel”. De werknemer in kwestie probeerde een collega de hand te schudden terwijl deze collega juist probeerde om afstand te houden. De werknemer besloot daarop om zijn collega te omhelzen en later nog eens dichtbij te gaan staan. Niet bepaald een slimme zet als je bedenkt dat de coronamaatregelen op dat moment al zo’n twee maanden van kracht waren. Zo dacht de werkgever er ook over. De werknemer werd op staande voet ontslagen omdat hij (onder meer) zichzelf en de collega aan ernstig gevaar had blootgesteld. De werknemer vocht het ontslag aan bij de kantonrechter – en met succes. De kantonrechter benadrukte wel dat het ieders verantwoordelijkheid is om zich aan de (relatief makkelijke) basismaatregelen te houden. Dat de werknemer enthousiast was omdat hij zijn collega na een lange tijd weer zag, betekent niet dat hij de regels dan maar aan zijn laars kon lappen. Toch leverde dit handelen geen dringende reden voor een ontslag op staande voet op. Daarbij speelde mee dat de werknemer en zijn collega niet besmet raakten met het coronavirus, er sprake was van een dienstverband van meer dan 30 jaar en het feit dat het strikt naleven van de regels voor mensen soms toch lastig is. Het ontslag op staande voet werd dus vernietigd. Wel ontbond de kantonrechter alsnog de arbeidsovereenkomst vanwege een verstoorde arbeidsverhouding (de werknemer had al diverse waarschuwingen gekregen wegens het handelen in strijd met voorschriften).
In de andere kwestie liep het voor de werknemer (nog) minder goed af. Deze werknemer, restaurantmanager bij een grote fastfoodketen, besloot om de deuren van het restaurant tóch te openen terwijl de dag daarvoor (op 15 maart 2020) de maatregel was afgekondigd dat alle restaurants drie weken moesten sluiten. De werknemer werd op staande voet ontslagen. De kantonrechter oordeelde dat dit terecht was. De berichten van de werkgever en een waarschuwing van een collega waren duidelijk genoeg en de werknemer had op zijn minst contact moeten opnemen met zijn leidinggevende om te bevestigen dat het restaurant geopend mocht worden. Door het restaurant te openen heeft de werknemer een gevaar zettende situatie in het leven geroepen en hij had als manager juist moeten zorgen voor het naleven van procedures, aldus de kantonrechter. Het ontslag op staande voet bleef in stand.
De beide uitspraken zijn hier te vinden:
► Rechtbank Rotterdam 28 augustus 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7567
► Rechtbank Rotterdam 14 augustus 2020, ECLI:NL:RBROT:2020:7517